Ketenintegratie must voor internationale koppositie groente- en fruitsector

0

Fieldlab SmartFood  ‘Kneiterhard silo’s opheffen’

Nederland heeft sterke troeven in handen om in de bedekte groente- en fruitteelt dé hotspot van de wereld te worden. Voorwaarde is wel dat alle spelers in die sector – van telers tot kassenbouwers, van kennisinstituten tot hightech- en ict-bedrijven, van zaadveredelaars tot logistieke partijen – veel hechter gaan samenwerken. Dankzij de actieagenda Smart Industry en de trekkers van het Fieldlab SmartFood komt die ketenintegratie stilaan van de grond.

  • ‘Onze telers moeten zich meer op specialiteiten, enhanced nutrition, richten.’
  • ‘Wat ik in landen als Vietnam achterlaat, blijft alleen goed werken als er dagdagelijks Nederlandse handen en hersenen achter zitten.’
  • ‘Pakken we echt hard door, dan gaan we het als cluster van kleine spelers redden tegen die reusachtige concurrenten als Mitsubishi en Panasonic.’

Samenwerken in ketens, in Zuid-Holland is dat – anders dan in Noord-Brabant (denk aan het toeleveranciersnetwerk rond ASML) – geen usance. TNO’er Anton Duisterwinkel, in Zuid-Holland programmamanager Smart Industry bij ontwikkelingsmaatschappij InnovationQuarter en tevens secretaris bij hightech-platform , weet waarom. ‘Je hebt hier heel veel kleinere hightech bedrijven, meer zelfs dan in Brabant. Die bedienen een grote diversiteit aan markten: healthcare (met medische instrumentatie, red.), procesindustrie, horticultuur, maritiem – noem maar op. En dat doen ze goed; vele zijn wereldleider in hun niche en halen 95-100 procent van hun omzet uit de export. Dan hoeft samenwerken niet zo nodig; dat zijn ze gewoon niet gewend. En soms – zie de technologische toeleveranciers in de horticultuur – zien ze elkaar toch vooral als concurrent, niet als collega’s die door samenwerking succesvoller kunnen zijn op die internationale markt.’

Tussen de oren

De trend is om wél samen te werken: Smart Industry propageert samenwerking, binnen de hightech sector en met andere sectoren, zoals agrofood en tuinbouw – waarbij nieuwe, smart automation– en ict-oplossingen het verschil maken. In Zuid-Holland doen instituten als InnovationQuarter en brancheorganisatie Holland Instrumentation hun best om dat bij bedrijven en instellingen tussen de oren te krijgen. En daar zit progressie in, oordeelt Duisterwinkel: ‘Vorig jaar werd het rapport Smart Industry gepresenteerd. Van de 25 best practices die daarin worden aangehaald, is er één van Zuid-Hollandse komaf. Veel te weinig als je ziet wat we hier allemaal doen in de hightech. Binnen drie weken hebben we een strategiemiddag op touw gezet, waar zeventig partijen zich bezonnen op de vraag: wat kunnen wij doen om sneller smart te worden? Ketenintegratie kwam daarin als belangrijk speerpunt naar voren. Om daarmee progressie te maken, werd besloten het Fieldlab SmartFood op te zetten – voor de horticultuur.’

Nog heel sterk

Horticultuur, oftewel bedekte groente- en fruitteelt. Waarom die sector? ‘Om twee redenen’, vertelt Duisterwinkel. ‘Die sector is 1) heel sterk en staat voor grote, mondiale Fieldlab SmartFood 2uitdagingen om dat te blijven, en 2) ketensamenwerking zie je er nog amper, terwijl juist op dat vlak heel veel te winnen is.’ Dat ziet ook Tjerk Gorter, kwartiermaker van het Fieldlab SmartFood en gepokt en gemazeld in bruggen slaan tussen innovatieve, hightech partijen (en zeven jaar cto van Friesland Foods geweest). ‘In 2050 woont zeventig procent van de wereldbevolking van, dan, negen miljard mensen in steden. Met een groeiende middenklasse, die zich meer kan permitteren en dus een stuk veeleisender wordt. Daardoor neemt de behoefte aan voldoende, veilig/betrouwbaar, gezond/vers en betaalbaar voedsel en drinkwater gigantisch toe. Dat biedt de groente- en fruitsector enorme uitdagingen, aan de productiekant en bijvoorbeeld ook aan de distributiekant – just-in-time levering. Voor succes is ketenintegratie dé bepalende factor. Die verstedelijking gaat de hele keten van de bedekte groente- en fruitteelt gigantisch veranderen.’

Tjerk Gorter  en Anton Duisterwinkel bij Fieldlab-mede-initiatiefnemer Lacquey, dat robotgrijpers ontwikkelt voor het beetpakken van kwetsbare dingen, als een kool of een paprika.

Geen garantie

Nederland – Duisterwinkel spreekt van de driehoek Delft-Wageningen-Leuven – heeft in alle schakels van de supply chain bergen hoogstaande kennis en kunde: van teeltmethodes, zaadveredeling en kassen- en systeembouw, van de logistiek om bederfelijke waar naar ‘verweggistan’ te brengen; bloemen zijn een goed voorbeeld. ‘We hebben’, vertelt Gorter, ‘wereldwijd een grote naam en faam in food & fresh. Da’s natuurlijk prachtig, daardoor zijn we goed ‘voorgesorteerd’ om de kansen die in de export liggen te pakken. Maar een garantie voor toekomstig succes is dat allerminst. Telers in Spanje, Marokko en wel meer landen worden jaar op jaar professioneler en hebben het voordeel van veel zon en goedkope arbeidskrachten. Zodat commodities steeds meer uit andere landen dan Nederland komen. Onze telers moeten dus andere inkomstenbronnen krijgen, weg uit die commodities, en zich meer op specialiteiten, enhanced nutrition, richten. En wat je ook wel ziet, is dat telers zelf in zo’n buitenland aan de gang gaan – met eigen kassen of door samenwerking met telers daar.’

Niveaus lager

Deze trend maakt het ook voor de enablers in de sector, zoals kassen- en systeembouwers, interessant – of sterker, noodzakelijk – om zich meer op de export te richten, vervolgt Gorter. ‘Maar die hebben alleen top-oplossingen voor de Nederlandse teelt. Die zet je niet weg in, zeg, Vietnam, waar ze veelal nog in open field of in plastic tunnels telen en zich die geavanceerde, dure spullen niet kunnen veroorloven; en misschien ook niet nodig hebben. Om een groot aandeel in de vers-voedselproductie voor grote steden te veroveren, zullen Fieldlab SmartFood 3de samenwerkende Nederlandse spelers daarom vier, vijf niveaus van geavanceerdheid lager moeten gaan, met proposities die én smart én zeer betaalbaar zijn.’ En, vult Duisterwinkel aan, afgestemd op de situatie. ‘Die kan per land verschillen – in economische zin, klimatologisch of bijvoorbeeld omdat de stroom om de haverklap uitvalt.’

Met uitsluitend slimme technologie leveren en installeren ben je er vaak niet, illustreert Gorter met een voorbeeld. ‘Een Nederlandse toeleverancier van technische systemen vertelde me: ‘Wat ik in landen als Vietnam achterlaat, blijft alleen goed werken als er dagdagelijks Nederlandse handen en hersenen achter zitten.’ Dus moeten Nederlandse telers daar ofwel fysiek aanwezig zijn, ofwel ze moeten met behulp van telematica het proces bij de lokale collega-teler op de voet kunnen volgen en bijsturen.’

Nu doorpakken

Ketenintegratie, het koppelen en combineren van de tip-top kennis en kunde die in de diverse schakels van de keten voorhanden is, totaaloplossingen bieden; daar moet de Nederlandse bedekte groente- en fruitsector het van hebben om internationaal voorop te (blijven) lopen. Gorter: ‘Doen we dat en pakken we echt hard door, dan gaan we het als cluster van kleine spelers redden tegen die reusachtige concurrenten als Mitsubishi en

Panasonic, die al een tijdlang massief investeren in slimme innovaties die de voedselvoorziening voor die verstedelijkte wereld veilig gaan stellen. Daadkracht, doorzetten. Die silo’s opheffen. Tempo, tempo, tempo. Daar werken we kneiterhard aan.’ Als praktijkomgeving krijgt het Fieldlab SmartFood daar een belangrijke rol in.

 

‘Laten zien dat we niet alleen Rolls-Royces maken’

Een praktijkomgeving waarin bedrijven en kennisinstellingen doelgericht Smart Industry-oplossingen ontwikkelen, testen en implementeren. En ook, een powerhouse van de Nederlandse bedekte groente- en fruitteelt. Dat staat de initiatiefnemers van het Fieldlab SmartFood voor ogen. De beoogde locatie: Greenport Horti Campus Westland in Naaldwijk, inwonend in de nieuwbouw (kassencomplex voor onderzoek en expo-/democentrum) die Demokwekerij Westland daar in petto heeft. Met Lentiz MBO Greenport, dat gevorderde plannen heeft om zich daar te vestigen, en bloemenveiling FloraHolland als buren. Geplande oplevering: najaar 2016.

Naast innovatie zal het Fieldlab zich op marktverovering focussen, legt kwartiermaker Tjerk Gorter uit: ‘We bieden een innovatiestructuur aan van idee tot euro’s op de bankrekening.’ In het lab krijgen vijf opeenvolgende stappen in dat traject een ‘gezicht’. Stap 1: demonstratorkassen, verschillend in sophistication (‘We laten zien dat we niet alleen Rolls-Royces maken; in Qatar zijn de behoeften en mogelijkheden wezenlijk anders dan in Vietnam’). Stap 2: innovation labs, waar klant- en landspecifieke oplossingen worden ontwikkeld (‘geen oplossingen ‘uit de kast’, maar afgestemd op de klant; we nemen hem mee in het denken’). In stap 3 draait het om (door)ontwikkelen, bouwen, testen en valideren. Gorter: ‘Dan heb je de oplossing waar die klant het best mee af is – en zou je kunnen zeggen: ‘Succes ermee en doei.’ Dat werkt in de praktijk niet. Wij bieden daarom vervolgstappen aan: stap 4 is een stuk generieke training over de beste teeltmethode en de apparatuur waarvoor ze gekozen hebben. En de laatste fase, stap 5, is dat we helpen bij de installatie op locatie én zorgen voor begeleiding bij de feitelijke teelt; niet voor twee maanden, maar in principe blijvend – fysiek, dan wel op afstand met behulp van telematica.’

Het Fieldlab-initiatief wordt getrokken door InnovationQuarter, TNO, TU Delft en Lacquey (Delftse spin-off, ontwikkelaar van een slimme robothand, visiontechnologie en software om kwetsbare dingen, als tomaten en paprika’s, beet te pakken). Inmiddels zijn ook Wageningen UR en andere kennisinstituten en bedrijven goed aangesloten. Gorter: ‘We vormen een heel open systeem: iedereen die echt wil en iets bijzonders heeft in te brengen, mag meedoen. We gaan deze beweging inzetten met diegenen die willen en durven. Wachten op de ongelovige Thomassen, dat doen we niet. Daar is gewoon geen tijd voor en die gaan het verschil toch niet maken.’ Ook provinciale en gemeentelijke instanties staan vierkant achter het initiatief – en steunen dat in financiële zin en/of anderszins. De Europese subsidie (EFRO) is nog niet rond, maar volgens Anton Duisterwinkel en Tjerk Gorter gaat dat goedkomen. ‘Het Fieldlab komt er, dat gaat gebeuren.’

 

Ict helpt sector vooruit

Smart Industry = hightech, gekoppeld aan ict. In het Fieldlab SmartFood is dat niet anders. Anton Duisterwinkel maakt dat aan de hand van drie concrete voorbeelden duidelijk.

Eén: ‘Nederlandse telers hebben in toenemende mate ook kassen in het buitenland. Om real time te volgen hoe het daar gaat en om, zo nodig, bij te sturen, is sensoriek en telematica een must.’

Twee: ‘In sommige, tropische klimaatzones is bedekte teelt alleen mogelijk door automatisering en robotisering. Neem Qatar en Arizona; daar is het een groot deel van de dag zo heet dat een mens het in kassen niet uithoudt.’

Drie: ‘Een Zuid-Hollandse zaadveredelaar heeft het dna van zijn producten volledig in kaart gebracht. Om erachter te komen welke genen in welke omstandigheden tot expressie komen, wil die kunnen testen in realistische Vietnamese, Keniaanse, Mexicaanse of andere situaties. Het Fieldlab SmartFood kan dat faciliteren.’

Publicatie uit link 4 2015

 

 

Share.

Reageer

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Geverifieerd door ExactMetrics