Smart Connectivity event over digitalisering in de keten

0

 THEMA  Digitaliseren via een analoge route

De digitalisering rukt op in de maakindustrie. Toch blijven mensen een cruciale rol spelen, mits ze de gevraagde skills verwerven – en elkaar van tijd tot tijd ontmoeten. Al was het maar om afspraken te maken om die digitalisering samen verder te brengen. Zoals eind november bij het Benelux Sheet Metal Event ‘Smart Connectivity’. ‘Qua technologie is alles beschikbaar, maar uiteindelijk gaat het ook om een stuk vertrouwen.’

Face-to-face afspraken maken

Tata Steel in Velsen-Noord vormt een passend decor voor het event, dat keten- en kennisnetwerkorganisatie FDP (Federatie Metaalplaat) samen met Link Magazine organiseert. De staalproducent (bijna 10.000 medewerkers in Nederland) is ‘echte’, grofstoffelijke maakindustrie én al smart bezig in r&d en automatisering, richting data-driven operational excellence. Centraal tijdens het event staat de implementatie van smart technologie in de plaatverwerkende industrie, waarvoor Tata Steel een grote leverancier is.

Ondernemers aarzelen

William Smit (DBSC Consulting) leidt een rondetafel over digitalisering in de keten. Aan tafel twee oem’ers, lithografiemachinebouwer ASML uit Veldhoven en Marel Stork Poultry Processing uit Boxmeer, en twee toeleveranciers, BOZ Group en Metes. Het Belgische Metes is samen met zusterbedrijf Metech (Servië) systeemleverancier voor projecten en totaalconcepten in plaatbewerking en lichte metaalconstructies. BOZ Group uit Bergen op Zoom is specialist in engineering, plaatbewerking, poedercoaten en assemblage.

William Smit (staand) leidt de rondetafel: ‘Onderlinge coördinatie van oem’ers kan lastig zijn, maar een cluster van oem’ers met toeleveranciers kan stappen maken.’

Eduard Rutten: ‘Kleine bedrijven doen het gewoon. De grote zijn ook wel bezig met standaardisatie, maar daar is het taaie kost.’

‘Een fantastisch onderwerp’ noemt Smit die digitalisering. ‘Meestal wordt oem’ers een trekkende rol toebedacht, waarop toeleveranciers kunnen inspelen door ook te investeren in ict. We zien ondernemers echter aarzelen om stappen te zetten: te veel onzekerheden rond beveiliging van data-uitwisseling, eigendom van data, toegang tot die data, enzovoort.’ Voor BOZ-directeur Corné van Opdorp draait het om vertrouwen en openheid. ‘Ik zie bij klanten duidelijk een verschil in opereren. Als zij hun toeleveranciers vertrouwen, kunnen ze een grotere omzetgroei realiseren. Nu zijn er echter zoveel verschillende platforms voor data-uitwisseling, die vaak door de oem’ers worden gedicteerd. Mijn pleidooi is een zo open mogelijk platform te creëren.’ Eduard Rutten, ceo van Metes, zegt de digitalisering in eigen huis en met Metech goed geregeld te hebben. ‘Maar ik zie klanten er intern problemen mee hebben, meer nog dan extern, met toeleveranciers zoals wij. Wij stellen ons ERP voor hen open. Dat ze inzage willen hebben in onze voorraad is prima, maar ook in de voortgang van alle bewerkingen bij ons? Het mag, maar is het ook nodig? Qua technologie is alles ervoor beschikbaar, maar uiteindelijk gaat het ook om een stuk vertrouwen.’

Paul Spoelstra

Samenwerking

Die samenwerking is een uitdaging, erkent Paul Spoelstra, industrial engineer bij Marel. ‘Wij werken voor de food en doen veel aan tracking & tracing. Al jaren werken we met barcodes om alle kunststof- en metaaldelen voor onze systemen te volgen. Daarvoor moesten we naar uniforme werkwijzen en standaarden, wat niet alleen extern een probleem was, maar ook intern, want onder de Marel-vlag werken verschillende bedrijven.’ Onderdelen volgen door de keten heen speelt ook bij andere oem’ers, werpt William Smit op. ‘Daarover zouden oem’ers met elkaar afspraken kunnen maken.’ Dat klopt, zegt Gerard Hutting van Marel. ‘Een afspraak met ASML om erover te praten is gemaakt.’

ASML heeft de handschoen van samenwerking in de plaatwerkketen al opgepakt, meldt Hans Maranus, senior electrical design engineer. ‘Voor het plaatwerk voor elektronicabehuizingen hebben wij feedback gevraagd aan maakbedrijven in de regio Eindhoven: wat heeft de supply chain nodig aan informatie, en wordt wat wij designen aan informatie ook gebruikt?’ Smit is enthousiast: ‘Onderlinge coördinatie van oem’ers kan lastig zijn, maar een cluster van oem’ers met toeleveranciers kan stappen maken.’ Eduard Rutten: ‘Kleine bedrijven doen het gewoon. De grote zijn ook wel bezig met standaardisatie, maar daar is het taaie kost. Als we niet oppassen steken bedrijven buiten Europa ons voorbij.

Midden Harry van der Eerden (Marel) bij een testopstelling van modulaire conveyors in Boxmeer. Foto: Vincent Knoops

Corné van Opdorp: ‘Mijn pleidooi is een zo open mogelijk platform voor data-uitwisseling te creëren.’

Standaardisatie

Manager structural group innovation Gerard Hutting zet zich bij Marel in voor die standaardisatie. ‘Als vroeger op een tekening dingen ontbraken, fixte de vakman het wel. Met de huidige automatisering kan dat niet meer, we werken nu met digitale specificaties en amper nog met tekeningen. De toekomst is aan het digitale 3D-model als ‘single source of truth’. Mijn collega Harry van der Eerden heeft voor de productgroep transportbanden een pilot gedaan (met model-based design, zie de Link van juni 2015, red.). Dat was een succes.’ De maakbaarheid van een tekening was vroeger groter, aldus Corné van Opdorp. ‘Daarom moeten oem’ers nu meer aan co-development met toeleveranciers doen.’ De zaal valt hem bij: ‘Ontwerpers hebben geen maakkennis meer.’ In Twente hebben ze dat onderkend, meldt Fred van Houten, hoogleraar ontwerp, productie en management. ‘Wij leiden ontwerpers zo op dat ze niet aan over-the-wall engineering doen. Studenten moeten hun ontwerpen zelf op de machine leren maken.’

De overgang van platte tekening naar 3D-model gaat echter niet vanzelf, reageert de zaal. Hoe zit het bijvoorbeeld met informatie over de maaktoleranties; die stonden in het begin nog niet in 3D-modellen. Dat is inderdaad niet triviaal, zegt Van Houten. ‘Uiteindelijk zullen machines zo intelligent worden dat zij de informatie uit het 3D-model automatisch vertalen naar maaktoleranties.’

Digitale plaatwerkspecificaties

Zover is het nog niet, maar stappen naar standaardisatie worden wel gezet, illustreert Jan Jongmans, mechanical expert bij ASML. Hij vertelt over het initiatief dat zijn collega Hans Maranus al noemde, gericht op digitalisering en standaardisatie van plaatwerkspecificaties om uitbesteding naar een hoger niveau te brengen. Vehikel daarvoor is de technische productdocumentatie (tpd). Jongmans maakte (mede via de FDP) een rondje langs toeleveranciers om hun wensen en mogelijkheden te onderzoeken. Dat vertaalde hij in de dsTPD, oftewel digital sheet metal tpd. Die omvat de STEP-file, een functioneel dimensioned pdf en een tolerantiedocument.

Jan Jongmans legt uit hoe ASML samen met de FDP de digitalisering van sheet metal tpd’s probeert te stimuleren.

De STEP-file bevat het ontwerp als ‘kaal’ 3D-model, de dimensioned pdf vult dat aan met alleen de productspecifieke maten en toleranties, en het tolerantiedocument vermeldt de algemene informatie en toleranties. Deze opzet voorkomt dat de functionele maten en toleranties ondergesneeuwd raken, aldus Jongmans. ‘Het verwerken van tekeningen kost daardoor minder inspanning en levert minder fouten op. Dit gaan we volgend jaar uitrollen. Daarna willen we richting PMI en zal de dimensioned pdf worden vervangen door een 3D-model met daarin alle product manufacturing information, mogelijk samengevoegd in een 3D-pdf.’ Zo probeert ASML samen met de FDP de digitalisering van sheet metal tpd’s in de supply chain te stimuleren. In de zaal reageert de vertegenwoordiger van collega-oem’er Océ, dat hier ook al een tijd mee bezig is, positief; hij maakt meteen een afspraak.

Prof. Fred van Houten: ‘Vroeger was er een technology gap tussen de oem’er en z’n first tier supplier, nu zie je die tussen first en second tier.

Kansen in de keten

Voor het bredere perspectief sluit het event af met presentaties van Fred van Houten over Industrie 4.0 en Marc Schrijvers, managing consultant van Philips Industry Consulting, over ‘de uitdagende toeleverketen’. De Twentse hoogleraar wijst op de stroomversnelling dankzij de convergentie van ict en consumentenelektronica (smartphones, tablets, enzovoort) enerzijds met de klassieke industriële automatisering. Met modulaire software en goedkope componenten als sensoren en actuatoren wordt het internet of things opgebouwd. Dat zit de huidige smartphone-generatie als gegoten. Maar jongeren die nu in een fabriek komen, ervaren nog wel een techno-culturele shock: ‘Doen jullie dat nog zo, hebben jullie dat nog niet?’ Ook in de industriële keten ziet hij nog een kloof. ‘Vroeger was er een technology gap tussen de oem’er en z’n first tier supplier, nu zie je die tussen first en second tier. De onderkant moet je meetrekken, anders heb je uiteindelijk geen product.’ Daar liggen dus volop kansen in de keten, vertaalt Schrijvers het positief. ‘Denk als toeleverancier aan het oppakken van een proactieve rol, in ketenregie, en ga op zoek naar netwerk en samenwerking. Echter, slechts een beperkt aantal bedrijven weet welke rol ze in de keten precies spelen. Laten bedrijven dus beginnen met inzicht creëren in hun eigen positie.’

 

 

TNO waarschuwt voor ‘wetenschappelijke’ aanpak van automatisering

TNO presenteert tijdens het event de eerste resultaten van een lopend onderzoek naar de verwachte impact van automatisering op werkgelegenheid en benodigde werknemers-skills. De respons tot dusver is 130 maakbedrijven. Een hoger aantal zou de significantie van de conclusies versterken. Reden waarom Klaas ten Have, senior consultant Sustainable Productivity and Employment bij TNO, bedrijven oproept alsnog de

vragenlijst in te vullen. Hij herinnert zich een discussie, vijftien jaar geleden, over de toekomst van de staalindustrie: een haast wetenschappelijke benadering gefocust op r&d en automatisering van de productie stond tegenover vertrouwen op vakmanschap. Achteraf blijken beide dezelfde kwaliteit op te leveren, aldus Ten Have met een kwinkslag: ‘Lood om oud ijzer? Wij komen ook nu nog beide aanpakken tegen, maar zien in ieder geval dat de skills cruciaal zijn.’

Het onderzoek gaat voor de functiecategorieën engineering en productie over de verwachtingen voor de komende drie jaar. Niet verrassend blijkt dat meer mensen in engineering gaan werken en minder in productie. Het niveau in engineering blijft door de bank genomen gelijk of stijgt, productie vertoont een diffuus beeld: omhoog, gelijk, bij sommige bedrijven omlaag. Verrassend noemt de TNO’er de bevinding dat waar engineering moeilijker gaat worden, hetzelfde geldt voor productie, en omgekeerd. ‘Blijkbaar is van een trade-off geen sprake.’

Gevraagde vaardigheden zijn tegenwoordig vooral meer soft- en it-skills. ‘Ook meer procesoverzicht is nodig. Medewerkers blijken zich slechts ten dele bewust van de noodzaak deze skills te verwerven, maar ze zijn daartoe wel gemotiveerd, vooral bij de kleinere bedrijven.’ Gevraagd naar de visie van TNO zelf, zegt Klaas ten Have tot slot: ‘Wij waarschuwen voor een al te wetenschappelijke aanpak van automatisering. Je hebt mensen nodig om die nieuwe technologie te implementeren en de boel overeind te houden. Dus moet je niet het vakmanschap helemaal gaan automatiseren.’

 

Share.

Reageer

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Geverifieerd door ExactMetrics